Taalcoaching op afstand aan deelnemers met taalniveau A0-A1
We merken dat het in de praktijk extra aandacht vraagt om via de telefoon of digitaal in contact te blijven met deelnemers die de Nederlandse taal (nog) niet goed beheersen. Toch zien we dat het met korte gesprekjes en werkvormen lukt om te zorgen voor een leuk en leerzaam moment. Wanneer een deelnemer bijvoorbeeld (nog) geen lange zinnen kan maken, dan zijn er specifieke oefeningen die je als vrijwilliger kunt gebruiken. We hebben een aantal werkvormen voor je in kaart gebracht. Handig wanneer je als taalvrijwilliger digitaal of via de telefoon wil oefenen met de deelnemer.
Stel vragen uit onderstaande inspiratielijst*
- Hoe gaat het?
- Hoe gaat het met het gezin/familie?
- Wat doe je vandaag?
- Wat heb je vandaag gegeten? Was het lekker?
- Heb je plannen deze week?
- Beweeg of sport je momenteel? Zo ja, hoe? Zo nee, wat kun je doen?
- Waar kijk je het meest naar uit als de corona-tijd voorbij is
- Zijn er activiteiten/hobby’s die je leuk vindt, en nu thuis kan doen?
- Waar haal je steun uit? (bijvoorbeeld het geloof)
- Waar haal je op dit moment energie uit? Wat vind je leuk om te doen?
- Wat vind je in deze tijd lastig?
- Heb je deze week contact gehad met mensen?
- Is er iemand die je wel zou willen spreken? Kun je contact opnemen?
- Heb je genoeg eten in huis? Worden er boodschappen voor je gedaan of doe je het zelf?
- Zijn er dingen die je nodig hebt? Kan ik daarin iets voor je doen?
* Deze vragen komen onder andere uit de vragenlijst Samenwerken aan Positieve Gezondheid van Machteld Huber. Dit gedachtegoed staat in het teken van mensen aanspreken op hun veerkracht en wat het leven voor hen betekenisvol maakt.
Hang woorden op in huis
Geef de deelnemer(s) de opdracht om elke week een aantal woorden op te schrijven en deze met een papiertje op te hangen bij het desbetreffende voorwerp of de plek in huis. Vraag de deelnemer(s) om de woorden te oefenen en bespreek dit de volgende keer. De opdrachten kun je afstemmen op het niveau van een deelnemer. Een voorbeeld van een opdracht is: ‘’Schrijf de namen van de dingen in huis op (de muur, de kast, het boek). Hang die woorden op en oefen ze.’’
Gebruik emoticons
In WhatsApp zijn een heleboel emoticons en plaatjes te vinden. Via WhatsApp kun je een emotie of voorwerp beschrijven. Ook kun je een vraag stellen. De deelnemer kan vervolgens reageren met een emoticon of plaatje. Omgekeerd kan een deelnemer ook een emoticon of plaatje beschrijven dat jij als vrijwilliger hebt gestuurd. Vragen die je kunt stellen: ‘’Hoe voel jij je vandaag?’’ of ‘’Welke dieren heb jij vandaag gezien?’’
Maak een filmpje waarin je voorleest uit de Startkrant!
Op de website van Eenvoudig Communiceren is de ‘Startkrant!’ te lezen. Deze vind je hier. De Startkrant! is een krant die is geschreven in eenvoudige taal. Maak een filmpje van jezelf waarin je een artikel voorleest. Stel in het filmpje een aantal vragen over de tekst. Vraag een deelnemer om een reactie te sturen. Misschien kan dit zelfs via een ingesproken bericht. Het is handig als je de deelnemer de mogelijkheid geeft om in zijn of haar eigen tijd te reageren op het filmpje.
Bespreek een gerecht
Wissel met elkaar gerechten uit. Welke lekkere dingen heb je afgelopen week gegeten? Praat eerst over de ingrediënten die nodig zijn voor het gerecht. Als dat goed gaat, dan kan een deelnemer proberen te vertellen hoe het gerecht wordt gemaakt.
Maak een foto van je huis, straat of omgeving
Maak bijvoorbeeld een foto van je eigen keuken. En beschrijf een aantal voorwerpen uit de keuken. Nodig de deelnemer ook uit om een aantal woorden in te spreken of te typen. Laat je deelnemer een foto maken uit zijn of haar eigen omgeving. En vraag de deelnemer vervolgens om voorwerpen te beschrijven.
Maak een woordweb
Schrijf een woord in het midden van een leeg blad. Maak hier een foto van en verstuur deze via WhatsApp naar je deelnemers. Laat iedereen andere woorden bedenken die te maken hebben met het woord. Je kunt de deelnemers vragen of ze de woorden willen uitspreken of opschrijven op een vel. Jij verzamelt alle woorden. Daarna kunnen jullie de woorden bespreken. Misschien kunnen jullie er zelfs zinnen bij maken. Je kunt hier iedere week op voortbouwen. Thema’s voor het woordweb zijn bijvoorbeeld: eten, drinken, kleding, buiten, winkel, familie en vrienden, stress en ontspannen.
We blijven deze lijst updaten. Heb je zelf goede tips? Laat het ons weten via taalconsulent@taaldoetmeer.nl.
Andere tips














































