Elma Blom: Verkeerd geïnterpreteerd
R. is een Nederlands meisje van 6, bijna 7. Zij heeft de afgelopen 3 jaar in Canada gewoond, en is nu net naar Nederland verhuisd. Ze ging in Canada naar een Engelstalige school. Ook skiles was in het Engels, evenals de zwemles en de celloles.
Een eerdere versie van dit blog was geplaatst op meertalig.nl
Op de allereerste dag van haar Nederlandse schoolcarrière wordt R. getest met testjes uit het CITO leerlingvolgsysteem. Ze vindt het spannend want alles en iedereen is nieuw. Het is maandagochtend en R. begint vol goede moed. Ze kan namelijk best een beetje Nederlands lezen, dat heeft ze thuis met mama geoefend, en rekenen is haar toch ook nooit slecht af gegaan. Maar tijdens het testen kijkt de intern begeleidster steeds zorgelijker. Na afloop bespreekt ze de resultaten met de moeder van R. R. heeft te laag gescoord voor groep 4, de groep waar ze gezien haar leeftijd in zou horen.
R. is mijn dochter. Gedurende deze memorabele maandag ondervond ik aan den lijve iets waar veel van mijn onderzoek over gaat: hoe ongeschikt een standaardtest kan zijn voor kinderen in een diverse samenleving, met kinderen die meerdere talen spreken en die uit verschillende landen komen. Terwijl de intern begeleidster steeds zorgelijker keek, steeg mijn verbazing. Ik had alle schoolrapporten uit Canada doorgestuurd. Een blik op de rapporten en het was duidelijk dat dit een goed functionerend kind was. Geen enkele achterstand in de verste verten te bekennen. Het was nooit bij me opgekomen dat deze ochtend bepalend zou zijn voor de plaatsing in een groep. Mijn trots over mijn dochter die in de weekenden thuis Nederlands had leren lezen, naast het Engels, werd niet gedeeld. Mijn achtergrondinformatie over Engelse school, lezen in het Engels en rekenen in het Engels werd voor kennisgeving aangenomen. Het harde bewijs stond immers in de CITO normtabellen.
Met R. is het uiteindelijk allemaal goed gekomen. Ze is ingestroomd in groep 4. Op haar kerstrapport had de meester onderaan de cijferlijst geschreven dat ze helemaal op haar plek was. Maar R. heeft ouders die goed geïnformeerd zijn en hun woordje kunnen doen. Er zijn legio ouders waar dit niet voor geldt, en soms juist in meertalige gezinnen. Ouders met een andere culturele achtergrond zouden nooit aan het oordeel van de leerkracht twijfelen. Door taalbarrières kunnen ouders die een andere taal spreken een leerkracht onvoldoende begrijpen en niet genoeg inzicht bieden in de ontwikkeling van hun kind. Met als gevolg dat de mogelijkheden en capaciteiten van hun kind soms verkeerd ingeschat worden. De CITO testen zitten goed in elkaar, daar ligt het niet aan. Maar de testresultaten mogen nooit geïnterpreteerd worden zonder het specifieke kind voor ogen te houden, de verdere ontwikkeling en omgeving mee te wegen, en te beseffen dat de testresultaten slechts een momentopname zijn.
Op veel Nederlandse scholen zitten meertalige kinderen. Waar ik voor wil pleiten is dat er op de PABO’s aandacht besteed wordt aan meertaligheid zodat leerkrachten weten dat als een meertalig kind een lage score heeft, dit een probleem kan zijn maar niet hoeft te zijn, en verder zoeken naar de oorzaak. Verder zouden we gebaat zijn bij intelligentietests die niet door taalvaardigheid beinvloed worden en normen voor meertalige kinderen. Daarnaast pleit ik voor tests die ook de andere taal van het kind meewegen, want hoe kun je achter de rekenvaardigheid van een kind komen als ze in Syrië heeft leren rekenen maar je haar verhaaltjessommen in het Nederlands voorschotelt?
Elma Blom is hoogleraar Taalontwikkeling en Meertaligheid in Gezin en Onderwijs bij de Universiteit Utrecht. Ze doet onderzoek naar taalontwikkeling in uitdagende situaties en onderzoekt onder meer meertaligheid.
Lees meer verhalen





