Jong en Urban. Jongeren over hun kansen in een ongelijke wereld. Zo heet het recente boek van Julia von Graevenitz. Aan de basis van dit boek ligt een groot aantal klassengesprekken over kansenongelijkheid met ruim duizend jongeren tussen de 14 en 23 jaar, van praktijkschool tot aan mbo-niveau 4. Van ruim veertig jongeren is hun verhaal (deels) in het boek opgenomen. Deze jongeren vertellen openhartig over hun situatie thuis, in het onderwijs of in de samenleving. Elk verhaal verschilt, maar in hun verhalen zijn duidelijke patronen te ontdekken. Deze jongeren geven zichzelf bloot in hun interview met Julia.
Waarschijnlijk durven ze dat omdat Julia veel vraagt, luistert en hen probeert te begrijpen. ‘Iemand die hen opmerkt, luistert, durft door te vragen hoe het met hen gaat, hen betrekt in beslissingen en die niet te snel oordeelt.’ Dat is dan ook wat veel van de geïnterviewde jongeren lijken te missen in het dagelijks leven op school.
Gelukkig zijn er uitzonderingen. Eén van de jongeren in het boek, genaamd Rover, geeft aan: ‘Wie mij ook geholpen heeft, is mijn mentor in de tweede klas. Door hem heb ik die school gehaald. Hij ging samen met me zitten en zei: Nu ga je het doen. Hij zorgde er altijd voor dat ik het deed en hij nam contact met me op om te checken of ik het ook echt deed. Hij was streng, maar hij nam mij serieus en hield rekening met me.’
“Je moet iemand niet zomaar laten gaan, maar het er echt uit trekken”
Diverse jongeren geven net als Rover aan dat die ene mentor of docent voor hen het verschil heeft gemaakt. Maar het is niet altijd makkelijk voor hen om in contact te komen. Silvester vertelt: ‘Je moet iemand niet zomaar laten gaan, maar het er echt uit trekken. Dat kan misschien even duren, maar op een gegeven moment lukt het wel. Bij mij is het ook gelukt.’
Bekend is het Pygmalion-effect in de klas, waarbij hogere verwachtingen van leraren leiden tot betere prestaties van leerlingen. Andersom kunnen lage verwachtingen leiden tot een ‘self fulfilling prophecy’ waarbij leerlingen hun gedrag aanpassen aan het beeld dat ze meekrijgen van de docent.
Zo blijkt uit het boek dat mbo-docenten jongeren met een kwetsbare thuissituatie regelmatig naar een lager schoolniveau overplaatsen, zonder dat er met hen wordt overlegd of ‘een jaartje overdoen’ niet een optie zou zijn. Dat gebeurt vanuit goede bedoelingen. Maar door iemand naar een lager schoolniveau te sturen, krijgt hij of zij impliciet de boodschap dat er weinig vertrouwen is in zijn of haar kunnen. Bovendien is het risico dat jongeren hierdoor nog verder gaan onderpresteren, zo geven meerdere jongeren in het boek aan.
“Als je jongeren omlaag plaatst, zakken ze nog verder af”
Ghoufran: ‘Het is nu zo makkelijk dat ik uiteindelijk niets meer doe. Mijn moeder had me al gewaarschuwd, maar ik dacht dat ik juist wel iets zou gaan doen als het makkelijk was. Maar zo werkt het niet. Als je jongeren omlaag plaatst, zakken ze nog verder af.’ Tegelijkertijd wil een grote groep mbo-leerlingen juist naar een hoger niveau toe. De duizend jongeren uit de klassengesprekken hebben een vragenlijst ingevuld. Hiervan wil 60% minstens een diploma gaan halen op mbo-niveau 4 en 30 % wil zelfs een hbo-diploma.
Een thuissituatie waar dingen aan de hand zijn kan ook leiden tot ‘moeilijk’ of ‘passief’ gedrag. Docenten interpreteren dergelijk gedrag niet altijd goed, geven de jongeren aan. Ayron vertelt: ‘Op het mbo moet je vragen stellen aan de docent. Als je dat niet doet, heb je het vooroordeel te pakken dat je niet je best wil doen. Dan word je al op zo’n stoeltje gezet. Zo heb ik het ervaren.’ Emina geeft aan: ‘Op school wisten ze wel dat het thuis niet goed ging, maar ze verwachtten dat ik zelf wel een keertje aan de bel zou trekken. Maar ik ben niet zo. Ik praat niet zo makkelijk over dingen waar ik mee zit en dat begrepen zij niet. Als ze mij er dan uitstuurden, liep ik gewoon weg. Het boeide mij niet. Ik voelde me daar comfortabel bij, het was het enige dat ik kende. Het was mijn identiteit; ik was overal tegen.’
“Ik heb kinderen in mijn klas die het moeilijk hébben in plaats van dat ze moeilijk zijn”
Toen ik dit verhaal las moest ik denken aan het boek ‘Gewoon speciaal. Kijken vanuit kindperspectief’. De schrijver, Bart Heeling, werkt in het speciaal basisonderwijs cluster 4, voor kinderen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische problematiek. Bart geeft aan dat de grootste misvatting over zijn leerlingen is dat het agressieve kinderen zijn waarmee geen land te bezeilen is. Bart vertelt: ‘Cluster 4-leerlingen zijn niet onhandelbaar, het zijn kinderen die veel hebben meegemaakt en dat zie je terug in hun gedrag. Mensen zien bij deze leerlingen vaak alleen de buitenkant, terwijl daarachter een hele wereld schuilgaat. Ik heb kinderen in mijn klas die het moeilijk hébben in plaats van dat ze moeilijk zijn.’
In Bart zijn boek beschrijft hij met korte praktijkverhalen zijn interactie met zijn leerlingen. Stuk voor stuk verhalen die je raken door zijn mix van humor, liefde en creativiteit. Als meer mbo-docenten zijn manier van kijken en omgang met leerlingen zouden leren toepassen, zouden de ervaringen van mbo-leerlingen op school waarschijnlijk een stuk positiever zijn. Hij past namelijk vrijwel alle aanbevelingen van jongeren uit het boek ‘Jong en Urban’ in praktijk toe bij zijn eigen leerlingen, ook al zijn die een stuk jonger.
“Steek een duim op en zeg: ’lekker gerekend zeg!’”
Ik geef hieronder één verkorte weergave van een verhaal uit het boek van Bart om dit te illustreren. Die gaat over het belang van complimenten en succeservaringen. ‘Bradley was thuiszitter en gaat sinds kort weer enkele uren naar school. Hij is een leuke jongen van tien, houdt van een grapje en is zeer behulpzaam. Maar bij elke tegenslag is hij flink uit zijn doen. Daarom heeft hij baat bij succeservaringen.
We zitten deze ochtend te rekenen en Bradley maakt een blad met minsommen. Hij werkt geconcentreerd en nauwgezet. Wanneer hij het werk bij me inlevert, zie ik dat hij alles heeft opgeteld in plaats van afgetrokken. Maar wel foutloos. En uit zijn hoofd. Ik besluit achter m’n bureau om van elk minnetje een plusje te maken en zet er vervolgens een vette krul doorheen. Steek een duim op en zeg: ’lekker gerekend zeg!’ Met een trotse glimlach verlaat hij de school. De belangrijkste les is voor mezelf. Instructie is nooit vanzelfsprekend. Dat geldt ook voor een succeservaring.’
– Julia von Graevenitz: Jong en Urban. Jongeren over hun kansen in een ongelijke wereld. Studio Noodzaak. 224 pagina’s. € 18,50,-
– Bart Heeling. Gewoon Speciaal. Kijken vanuit kindperspectief. Taleswapper. 181 pagina’s. €24,95,-
* Deze column is geschreven door Silvia Bunt
Wil je bijdragen aan het zelfvertrouwen, de taalvaardigheid en toekomstkansen meertalige kinderen in Utrecht? Word taalvrijwilliger bij Taal Doet meer! Als mentor of coördinator draag je bij aan eerlijke kansen voor de jeugd. Voor meer info, check onze vacatures.