Iedere taalcoach zal het herkennen: als je iemand Nederlands leert, kom je soms vreemde dingen tegen in ons taalgebruik. Dingen, die wij zeggen zonder erbij na te denken, maar die moeilijk uit te leggen zijn.
Vandaag oefenden we in de hal in een binnen- en buitenkring het zinnetje: “Ik ben mijn potlood vergeten. Mag ik een potlood?” Ieder duo had een tasje met wat spulletjes zoals een boek, gum en pen en daarmee konden ze de zin eindeloos oefenen.
“ We zeggen dingen zonder erbij na te denken die moeilijk uit te leggen zijn ”
Maar soms blijkt dat de deelnemers ergens anders al wat opgepikt hebben. We waren weer terug in ons lokaal en toen merkte iemand op dat ze had gehoord “Ik heb … vergeten”. Of dat ook goed was.
Op dat moment gaan mijn hersenen op volle toeren aan het werk. Wanneer gebruik ik ‘hebben’ en wanneer ‘zijn’ bij het werkwoord ‘vergeten’? Ook heb ik ze uitgelegd dat het bij iets dat je niet bij je hebt allebei kan en dat we bij dingen die we niet meer weten het hulpwerkwoord zijn gebruiken.
Thuis heb ik voor de zekerheid toch nog maar even nagekeken of dat eigenlijk wel klopt. Het blijkt aardig in de goede richting te zijn. Er schijnt een nuanceverschil te zitten tussen “Ik ben mijn potlood vergeten” en “ik heb mijn potlood vergeten”, maar dat is nu nog te subtiel voor mijn groep.
“ Thuis heb ik toch maar even nagekeken of het wel klopt ”
Een ander voorbeeld van zo’n waarom-zeggen-we-dat-zo-dingetje kwam ik bij de voorbereiding van de les al tegen: “Ik ben mijn potlood vergeten, mag ik een potlood?” Maar je zegt ook: “Ik ben mijn map vergeten, mag ik papier?”
Waarom gebruiken we hier geen lidwoord voor papier? Waarom zeggen we niet “een papier”? Gaat het hier om een niet-telbaar zelfstandig naamwoord? Maar waarom zeggen we dan wel “Ik ben de suiker in mijn koffie vergeten, mag ik de suiker?” Ach ja, dan bedoelen we natuurlijk eigenlijk de suikerpot!
Eerlijk gezegd moet ik mezelf in een geval als dit dwingen om dat papier in de oefening te laten. Ik ben geneigd om het mezelf makkelijk te maken en die lastige dingen gewoon nog even over te slaan. Maar dat heb ik dit keer niet gedaan.
En er kwamen ook geen vragen over. Dat is niet zo heel verwonderlijk als je bedenkt dat de mensen die ik Nederlands probeer te leren allemaal uit Oekraïne komen. Zowel het Oekraïens als het Russisch hebben helemaal geen lidwoorden, dus als er eentje ergens niet staat, valt het ze nauwelijks op.
Ik heb ze er toch maar even op gewezen…
Tineke Zwarts is een van de vele vrijwilligers bij Taal Doet Meer, ze geeft taalles aan mensen uit Oekraïne die hier wonen en helpt hen om de Nederlandse taal beter te spreken en te begrijpen.
Breng hem over als taalvrijwilliger! Door net als Tineke anderen te helpen met het leren van het Nederlands, werk je mee aan het zelfvertrouwen, de toekomstkansen en positie van taalleerders in de Utrechtse samenleving. Voor meer info, check onze vacatures.